Geestelijk genot. Clerici en sodomie in de vroegmoderne Zuidelijke Nederlanden

Op 30 juni 1653 beschuldigde Caerel Ryckaertsinne, een zeventienjarige kleermakersleerling uit Brussel, niemand minder dan Guiliëlmus Maes, de prior van het Brusselse augustijnenklooster van ‘de abominabele sonde van sodomie’. Pater Maes zou Caerel namelijk verschillende keren naar zijn kloostercel gelokt hebben om hem seksueel te misbruiken. De beschuldiging van een hoge kerkelijke autoriteit veroorzaakte de nodige controverse, niet in het minst omdat Caerels verklaringen kaderden in een complex kluwen van moordcomplotten en anonieme laster, maar ook omdat het schandaal op den duur zelfs aartshertog Leopold Willem bereikte. De casus Maes-Ryckaertsinne spreekt niet alleen tot de verbeelding, hij illustreert ook hoe de vroegmoderne samenleving omging met de ‘tegennatuurlijke’ verlangens van mannen van God.

Download pdf