Onder de wol. Slapen en sluimeren in het achttiende-eeuwse Antwerpen

Hoewel slaap ook in het verleden een belangrijke dimensie van het dagelijkse leven was, wisten historici er tot voor kort weinig of niets over. Lange tijd bleven allerlei facetten van de nacht – letterlijk en figuurlijk – in diepe duisternis gehuld. Hoe lang sliepen vroegmoderne mensen? Wanneer kropen ze onder de wol? Welke impact hadden de seizoenen en andere natuurlijke cycli op hun slaapritme? Waren er sociale verschillen in slaapregimes? Pas in de laatste jaren hebben specialisten zoals Alain Cabantous, Craig Koslofsky of Wolfgang Schivelbusch een tipje van de sluier opgelicht. Werkelijk baanbrekend was het onderzoek van de Amerikaanse historicus Roger Ekirch die op basis van een omvangrijk staal aan bronnen – passages in, voornamelijk, Britse dagboeken, brieven, medische traktaten, volksboekjes, liedjes en tal van andere documenten – beweerde dat het premoderne slaappatroon op fundamentele vlakken van het onze verschilde. Niet alleen sliepen vroegmoderne mensen een flink stuk langer, maar ze deden dat ook in verschillende fasen. Na het inslapen, zakten ze weg in hun ‘eerste’ slaap, om vervolgens, na een paar uur, te ontwaken in het holst van de nacht. Daarna dommelden ze weer in voor een ‘tweede slaap’. Tijdens het nachtelijke intermezzo – dixit Ekirch – mijmerden mensen over hun dromen, keuvelden ze een beetje met hun bedgenoot, rookten een pijpje, prevelden een Weesgegroetje of vogelden er lustig op los. Maar er waren ook heel wat slapers die hun bed verlieten om een praatje te slaan met de buren, kleine huishoudelijke klusjes te klaren en andere activiteiten te verrichtten. Na een uurtje van stille waakzaamheid rolden ze weer in bed om te genieten van hun ‘tweede slaap’.

Dat patroon zou pas in de negentiende eeuw verdwenen zijn. Toen baande een mix van technologische vernieuwingen – vooral gas- en elektrische verlichting – en een modern tijdsbewustzijn de weg voor een ononderbroken slaappatroon. Mensen werden zich steeds vaker bewust van het feit dat tijd geld was en beknibbelden op hun slaap. Door het chronische slaapgebrek zou het middernachtelijk intermezzo vanzelf zijn verdwenen. Ekirch’s hypothese vond niet alleen brede weerklank in zijn eigen discipline, maar oogstte ook veel bijval bij artsen, sociologen, psychologen en andere slaapwetenschappers. Nochtans blijft het historisch bewijsmateriaal waarmee de hypothese weerlegd dan wel bevestigd zou kunnen worden mager, omdat het aartsmoeilijk is om bronnen te vinden die nieuw licht werpen op vroegmoderne slaappatronen. Door nieuwe gegevens te putten uit de examinatieën en informatieën van de Antwerpse Hoogere Vierschaer nemen we die uitdaging hier graag aan. Na ernstige misdrijven trad de machinerie van de lokale strafrechtbank in werking. Om te weten hoe de vork precies aan de steel zat, riepen de onderzoeksrechters eerst een hele reeks getuigen op. Dader(s) en slachtoffer(s) werden eveneens aan de tand gevoeld. Klerken schreven die – letterlijk duizenden – getuigenissen van naaldje tot draadje neer. Die dossiers vormen dan ook een unieke bron om het dagelijkse leven te reconstrueren: (oog)getuigen gaven immers (onbewust) allerlei informatie prijs over werk, huishoudelijke klusjes, vrije tijd, religie, sociale participatie, mobiliteit en andere beslommeringen. Slaap kwam ook uitvoerig aan bod: een kleine 175 van de meer dan 2.000 observaties bevatten informatie over vroegmoderne slaapritmes. Een eerste analyse levert dan ook een schat aan gegevens op over slaapduur (onder meer over slaapvolume, tijdstip van inslapen en ontwaken, seizoensmatige variaties) en slaapkwaliteit (onder andere over (on)onderbroken patronen, slapeloosheid, dutjes, enzovoort). Bovendien laten de dossiers ook toe om verschillende slaapregimes te onderscheiden, omdat de klerken, bij aanvang van de ondervraging, ook allerlei persoonlijke gegevens (naam, beroep, leeftijd, geslacht, herkomst) van getuigen, daders en slachtoffers noteerde. Tezamen werpen die duizenden puzzelstukjes een nieuw licht op vroegmodern slaappatronen. Laten we eerst even kijken naar slaapduur en slaapvolume.

 

Download pdf