‘Ende Subitelijck was sij genesen!’ Het miraculeuze lichaam: bron van samenwerking en competitie in het zeventiende-eeuwse bisdom Antwerpen

In een extatische roes van ongekende vreugde en grootse verwondering moet Maria Dousijn, dienstmaagd van de Antwerpse procureur Fredericus Mouwens, zich hebben bevonden toen ze genas van een waterzucht die haar maar liefst drie jaar aan het bed had gekluisterd. Haar lichaam was al die tijd opgezwollen geweest, wat dagdagelijkse vanzelfsprekendheden als eten en drinken ernstig bemoeilijkte en het uitvoeren van haar huishoudelijke taken onmogelijk maakte. Verscheidene medici waren geraadpleegd, maar zonder resultaat. Ten einde raad had Maria Dousijn haar toevlucht genomen tot de heilige martelaar Sint-Anastasius, van wie een beeld in de kerk van de Onze-Lieve-Vrouwebroeders te Antwerpen stond. Daar had zij lange tijd vurig gebeden. Als bij wonder had ze gevoeld hoe plots haar kousen, die zij die ochtend nog met grote moeite om haar gezwollen benen had gespannen, op haar schoenen vielen. De zwelling was weggetrokken en Maria Dousijn had zich de afgelopen jaren nooit ‘soo ghesondt, stercke ende wel te passe’ gevoeld als op dat moment. Een mirakel was geschied!

Download pdf